Het is niet gemakkelijk om je werk bij te houden tijdens de vakantie. Dit vereist creativiteit en doorzettingsvermogen.
Het bereik in deze vallei is belabberd, maar dat mag op zich geen spelbreker zijn. Voor een conceptnota of jaarplanning is geen internet nodig. Processen kun je zelfs met pen en papier optimaliseren.
Dat is dan ook exact waar ik me mee bezighoud aan de oever van de rivier. Ik ben hier officieel gaan zitten om op de kinderen te letten. Op frivole opblaasobjecten plonzen die het water in, om zich dan op de stroming te laten meevoeren tot het einde van de camping. Twintig minuten, dan zijn ze weer terug. Maar het is niet erg. Ze zijn vooral gefocust op elkaar, hebben alle aandacht nodig voor hun nieuwbakken vriendschappen.
‘Brandnetels, hoe zeggen jullie dat in het Belgisch?’
‘Brandnetels.’
‘Ow.’
Groot-Nederland bestaat al. Het ligt in de Ardennen.
Van mijn wederhelft heb ik ook geen last. We hebben onze tent opgezet in het verlengde van de bar, waardoor het lijkt alsof we op het terras wonen.
Nee, het is mijn eigen brein dat me in de weg zit. Ik kan niet nadenken. De gebaande paden met een doel, paaltjes op de weg, tussentijds overzicht en succesmomenten worden gemeden. Mijn neurotransmitters kiezen voor een toeristische route met beperkte helling. De route van chocoladebroodjes, insecten en zonnebrandcrème.
Groot onderhoud, er zit niks anders op. Ik kijk rond en zie in de verste verte niemand met interesse of aanleg om mijn computer te stelen.
Terwijl mijn harde schijf formatteert, laat ik mezelf op een opgeblazen rookworst de rivier in zakken. Ik verlies een sandaal. Vier uitzonderlijk grote vliegen landen voor een vergadering op mijn bovenarm. Kinderen zijn hun moeder kwijt.
Twintig minuten is een eeuwigheid.