Ik zoek naar was die ik allang heb opgehangen. Vind een GSM in de frigo en een blok kaas in mijn sjakosj. Het loopt spaak in mijn hoofd.
Ik heb iets te vaak ja gezegd de afgelopen tijd. Ik weet dat ik daarvoor moet uitkijken. En ik probeer het ook, hoor. Punt is: ik ben totaal ongeloofwaardig als ik nee zeg.
‘Ik wil het op zich wel, maar denk niet dat ik nu echt kan.’ ‘Ik heb het eigenlijk net iets te druk.’ ‘Het ligt misschien niet helemaal op het pad dat ik nu zou willen volgen.’
Mijn gesprekspartners knijpen hun ogen toe en krullen hun mondhoeken lichtjes omhoog. Stilte. Ze wachten rustig af totdat ik mezelf overstag mwoah. ‘Ja, OK ik doe het. Ja, ik zal het doen. Ik denk dat dat het beste is, ja. Het klinkt logisch om te doen. Nee je hebt gelijk, dit gaat goed voor me zijn.’ ‘OK, top! Ik stuur de details.’
Een halve dag, hebben mijn organen nodig om zich te reorganiseren na zo’n onbedoelde ja. Daarna voelt het weer normaal. Werken gaat prima, dag na dag. Totdat het weekend is en de basisfuncties beginnen te haperen.
Zou het anders kunnen gaan?
De zelfhulpsector lijkt verdeeld in het kamp van de ja en dat van de nee. UIT je comfortzone versus erIN; het leven is KORT versus ‘you’ve got AGES!’ (Gary Vaynerchuk). Ook al neig ik naar ja, heel mooi vind ik het nee-pleidooi van Jason Fried en David Heinemeier Hansson in hun het-hoeft-niet-zo-hectisch-te-zijn-op-kantoor boek: “Nee is een precisie-instrument, het scalpel van een chirurg, een laserstraal die op één punt gericht is. Ja is een stomp voorwerp, een golfclub, een fijnmazig visnet dat zonder onderscheid alles vangt.”
Nu, hoe formidabel mijn vangst ook is, ik ga een paar vissen moeten teruggooien. Straks steek ik ze per ongeluk tussen mijn boterham! Of vergeet ze van muziekles te halen! Wie durft er dan nog te lachen? Ik richt de laserstraal, mijn blik op de mondhoeken.
Geef een reactie op Kristel Gijbels Reactie annuleren