Tegenwoordig werk ik elke woensdag voormiddag in een uitgeverij. Een klus waar ik eerst de Grote Bedoeling niet echt van voelde. Veel te lang wachten op resultaat, veel te lang wachten op salaris, dat bovendien ook nog eens afhankelijk gaat zijn van de verkoop. ‘Reken een halve badkamer,’ zeiden ze. Een geste even nietszeggend als veelbelovend. Want wat is nou helemaal een badkamer? Ik kon alleen maar hopen dat sales mijn natte cel tot ergens in de Brusselse rand zou pushen.
De meerwaarde van deze job heeft zich ondertussen gelukkig elders bewezen. Het is de werkplek, ik kan hier doen alsof ik een anonieme freelancer ben. Niemand kent me hier, niemand wil me leren kennen, zelfs de praatgrage receptioniste stelt geen vragen. Het is een welkome afwisseling met de manier van leven op school, waar je ofwel stipt, ofwel niet verwacht wordt en rondhangen nooit aan de orde is. Je wordt altijd gezien. Een panopticon, ook voor het personeel.
Op de uitgeverij is het heerlijk rustig. Ik zit aan een grote tafel bij de koffiemachine. Uit het Oosten waait een vergaderdynamiek, waar ik af en toe woorden van opvang. Het gaat altijd over geld. Echt geld, groot geld, niets waar een anonieme freelancer zaken mee heeft. Als er eens iemand passeert zegt die goeiendag en dan zeg ik ‘hey’ terug.
Een paar uur en enkele denkbeeldige tegels verder, houd ik het voor gezien.
Van mijn bezoek blijft er niets dan een warme stoel, een vuil kopje en een genegeerde looprichting over.