Hoe staat het met de werkdruk in de zorg? Het is een vraag die ik me op professioneel vlak volgende week zal stellen, maar de antwoorden krijg ik dit weekend al, gratis en voor niets.
“De verpleegsters staan heel de tijd te kletsen, dus zo erg zal het wel niet zijn.” “Mensen wassen? Dat doen ze al jaren niet meer.” “Die strenge zusters van vroeger zouden wel een lintje mogen krijgen.”
Nu is het ook wel extreem rustig in dit kleine ziekenhuis. Het ruikt hier nog hetzelfde als vijfentwintig jaar geleden, toen mijn moeder haar spataderen liet verwijderen. “Toen mocht je daar nog een nacht voor blijven.” Het is bezoekuur, maar de parking is zo goed als leeg. Bijna alle patiënten worden naar de grote stad gestuurd. Het gekke is dat er een nieuw ziekenhuis naast het oude wordt gebouwd. Niemand weet wat daar dan nog gaat gebeuren. Niet dat iemand ernaar heeft gevraagd.
Toch zijn er ook hier burn-outs. “Omdat het kan,” natuurlijk. ‘De vaagheid van het concept burn-out staat haaks op de ervaring in de praktijk’ kopte Knack bij monde van burn-out expert Erik Franck afgelopen week. Een ziekte zonder officiële diagnose, die door uitsluiting van andere ziektes wordt vastgesteld, maar die wel hoognodig moet worden voorkomen: het aantal mensen dat met een burn-out of depressie (die overlap is ook iets vaags) langer dan een jaar thuis zit is de afgelopen vier jaar met 40% gestegen. Naar oorzaken is het gissen en onderzoek naar de behandeling is schaars. Maar, zoals Franck zegt ‘als je niks verandert, verandert er niets’, dus tips worden wel alvast gegeven. Wandelen, nee zeggen en buikademhaling, om te beginnen. Op vlak van werk wordt verwezen naar de zelfdeterminatietheorie. Als er geen autonomie, gevoel van competentie of verbinding is, is het risico op burn-out groter. De kletsende verpleegsters hebben dat alvast begrepen.
Ik doe een stap naar achteren om het ziekenhuis in aanbouw volledig in beeld te krijgen. Wie weet, misschien kijk ik naar het grootste burn-out centrum van de Benelux. De ligging is ideaal. Uren wandelplezier en heel weinig om ja tegen te zeggen.
Zalig stukje 😀
LikeLike