“Mama, ik vind jou het mooist met los haar. En je bril op. En je pyjama aan.” Het vel in mijn aangezicht wordt met korte tussenpozen naar achteren getrokken. Ik dacht dat we ‘kapsels’ aan het spelen waren, maar blijkbaar zijn we overgeschakeld naar ‘houd je moeder klein’.
Mijn kinderen doen geen moeite te verhullen dat ze niet graag hebben dat ik werk. Net als mijn ouders trouwens. Ging jij niet van job veranderen? Ik dacht dat je dan minder uren ging doen? Geen idee waarom ze me hebben laten studeren.
Het is denk ik vooral de vaagheid van mijn betrekkingen die hun dwarszit. Tot vandaag heb ik niet echt jobs; ik ‘werk in Brussel’. Elke zomer neem ik mijn kroost mee om het allemaal wat concreter te maken. Ze nemen braaf plaats achter een bureau om mijn welwillende werkgevers vervolgens via hypnose en andere alternatieve methodieken een shit load kantoormateriaal te ontvreemden. Concreter wordt het niet. Het langetermijneffect is echter verwaarloosbaar: misschien voelen ze aan dat er op lege ordners, dinokleurplaten en Cup-a-Soup geen duurzaam bestaan te bouwen valt. Nog meer reden om het werk van hun moeder stil te houden.
Mijn laatste beroepswending is wat dat betreft een doorbraak. Overal waar maar iets over onderwijs wordt gezegd, komen ze tussen. “Mama wordt ook juf.” Ze vertellen het met hun ogen toe, alsof ik ben uitverkoren door de koning. Ik zal zijn verzoek nederig aannemen. Aangekleed en strak ingevlochten.
Eén opmerking over 'Soms is Cup-a-Soup niet genoeg'